Aartspriester Theodorus van der Voort geridderd

De redactie van het Platform Oosters Christendom feliciteert Theodoor van der Voort, aartspriester van de Russisch Orthodoxe parochie in Deventer, met het verkrijgen van een koninklijke onderscheiding voor zijn 40-jarige inspanningen als (aarts)priester van de orthodoxe Kerk, niet alleen in Deventer maar tot ver daarbuiten. Voor meer informatie, zie: Koninklijke onderscheiding voor aartspriester Theodoor van der Voort – Raad van Kerken in Nederland

 ‘Wij vertrappen het bloed van onze martelaren!’

Metropoliet Johannes van Doebna over de oorlog van Rusland

De metropoliet van het Exarchaat van de Russische-orthodoxe kerken in West-Europa, Johannes van Doebna, gaf een interview aan Marina Ochrimovskaja, journaliste voor de Russischtalige sectie van Radio Liberty. Een vertaling ervan verscheen in de nieuwsbrief van de Orthodoxe parochie van Deventer. Hieronder volgt een samenvatting daarvan.

Foto: ©http://www.kremlin.ru. (Wikimedia commons) Patriarch Kyrill en Poetin in 2021

Het aartsbisdom van de orthodoxe kerken en kloosters van Russische traditie in West-Europa is in 1921 ontstaan en kent van oudsher veel Oekraïense en Russische gelovigen, die naar het Westen geëmigreerd waren. Een oorlog tussen deze landen was dus onvoorstelbaar, meent de metropoliet: ‘Zij delen niet alleen een grens, maar ook hun geschiedenis, het orthodoxe geloof, culturele gebruiken en familiebanden.

Toen de Russische Federatie op 24 februari 2022 de Oekraïne op lompe wijze binnenviel, riepen wij nog diezelfde dag parochies en gelovigen op om verenigd te blijven, te bidden voor alle slachtoffers van deze tragedie, en voor een snel herstel van de vrede in de Oekraïne. Miljoenen mensen vluchtten naar het Westen. Wij hielpen door te collecteren en vrachtwagens met humanitaire hulp te sturen. Kerkkoren organiseerden concerten voor de vluchtelingen en gaan daar nog steeds me door.’

Poetin en Hitler

‘Verslagen van ooggetuigen, macabere foto’s van Boetsja en andere Oekraïense plaatsen verhalen van gruwelijkheden door het Russische leger. De Russische propaganda ontkent de feiten, maar herhaalt onophoudelijk dat het van groot belang is om de “Russische wereld” (Russkiy Mir) te laten herleven. Maar Rusland heeft het recht niet om soevereine staten tot “Russische wereld” te verklaren en die zijn wil op te leggen. Dat is onaanvaardbaar. Net als Hitler destijds Polen binnenviel, is hier Rusland de agressor.

Je kunt zeggen dat hier sprake is van genocide, met als doel Oekraïne te laten opgaan in de “Russische wereld”, en dat is een van de ernstigste van de internationale lijst oorlogsmisdaden. De deportatie van vreedzame Oekraïners diep Rusland in om ze te dwingen tot assimilatie, de diefstal van kinderen om ze met geweld tot Russen te maken is een schending van het Genocideverdrag. Rusland heeft een groot aantal internationale wetten geschonden. En ik denk dat het daar aansprakelijk voor gesteld zal worden.

De positie van patriarch Kyrill is steeds duidelijker naar buiten gekomen. Het spijt me te moeten zeggen dat er in het begin volledige stilte heerste; niemand op kerkelijk niveau sprak zich uit tegen de oorlog. Op Vergevingszondag, 6 maart 2022, heeft de patriarch zich zelfs tot de gelovigen gericht in de Christus Heilandkathedraal in Moskou. In zijn preek rechtvaardigde hij de bloedige en agressieve oorlog en zei hij dat het een “metafysische strijd” betrof, uit naam van “het recht aan de kant van het licht te gaan staan…”. Op die manier verklaarde hij de oorlog in “het licht van Christus”. Een dergelijke uitleg van het Evangelie is onacceptabel. Ik ben er diep van overtuigd dat de kerk juist de missie heeft van vredestichter. In een open brief heb ik namens de gelovigen van ons aartsbisdom de patriarch gesmeekt om bij de Russische autoriteiten erop aan te dringen dat die monsterlijke en zinloze oorlog zo snel mogelijk moet stoppen.’

De Russische wereld

‘Het internationaal isolement waarin Rusland zich als gevolg van oorlog nu bevindt, is het resultaat van Poetins jarenlange bestuur. De door de staat beheerste media hersenspoelen de mensen met de ideeën over de reconstructie van de “Russische wereld”, de wedergeboorte van het “mystieke Rusland”, de Sovjet-Unie.

Een houding van onvoorwaardelijke loyaliteit heeft zich eveneens geïnstalleerd in de Russisch-Orthodoxe Kerk (ROK). Diegenen die zich tegen de oorlog hebben uitgesproken, zijn onmiddellijk geëlimineerd. Ik denk heus dat een groot aantal priesters met een ander oog kijkt naar die “unieke wederopstanding van de Sovjet-Unie”, maar dat ze uit angst patriarch Kyrill steunen of zwijgen. Ik ben diep geroerd door de oproep van de theoloog en journalist, Sergej Chapnin, aan de bisschoppen van de ROK, voor een rechtvaardige vrede; hij smeekt hen weerstand te bieden aan de leugen en op te houden met het rechtvaardigen van de oorlog.

Een van de redenen die Rusland aanvoert om de oorlog te rechtvaardigen is om zich te verdedigen tegen de HLBTIQ+ gemeenschap en het decadente Westen, maar ik betwijfel of Rusland geëigend is lessen over de moraal te geven aan anderen. Laten we de huidige statische gegevens over abortus eens bekijken, die plaatsen Rusland in de Europese kopgroep.

Wat jonge mannen horen voordat zij naar het front gaan: “Als je sneuvelt terwijl je Rusland verdedigt, zul je worden gered!” Ze sporen soldaten aan het “decadente Westen” te bestrijden, voor “het heil van de Russische wereld”. Bij zelfmoordterroristen van radicale islamitische bewegingen hoor je vergelijkbare uitspraken, maar uit de mond van de patriarch zijn dergelijke woorden onacceptabel en ongehoord.

Graag benadruk ik hier dat de Europese landen seculier en democratisch zijn. Menselijkheid heeft er al lang geleden ingang gevonden en de democratie gunt het aan iedereen om zichzelf te zijn. Als we het hebben over een “huwelijk voor iedereen”, denk ik persoonlijk dat dit iets belachelijks is. Er moet altijd een verbintenis van de twee verschillende geslachten zijn om een nieuw leven te laten ontstaan. Maar we hebben niet het recht mensen te dwingen anders te leven dan zij wensen. Het Derde Rijk dwong mensen te leven onder het vaandel van het nationaalsocialisme. Het Rusland van Poetin past zijn eigen interpretatie van de “christelijke moraal” toe, terwijl een groot aantal Russen atheïstisch is, of de islam of andere religies aanhangt. Een simplistische en eenzijdige visie op vraagstukken die zo complex zijn, voorspellen niet veel goeds. Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie zijn beide slecht geëindigd.

Ik heb een brief geschreven aan patriarch Kyrill: “Uwe Heiligheid, alle liefde die de Westerse wereld voor Rusland had, heeft u gekrenkt, want nu is het Rusland dat wij liefhebben, het Rusland dat ons heeft gevoed, dat ons grote schrijvers en een grote spiritualiteit heeft gegeven, dat Rusland is in onze ogen diep gevallen… Wij hebben nu een tragische visie van Rusland, wij zijn bang dat dit nieuwe Rusland zichzelf verwoest en ineenstort bij zijn terugkeer naar de Sovjetgeest, die momenteel weer opdoemt”.’

Patriarch Kyrill in de marge

‘Ik denk dat patriarch Kyrill een grote strategische, politieke en kerkelijke fout heeft begaan, want hij is in de marge van de christelijke kerk beland. Toen ons aartsbisdom zich een kleine vier jaar geleden verenigde met de ROK, konden we met elkaar de dialoog aangaan. Nu moeten we vaststellen dat de patriarchale zetel gepolitiseerd is.

Wij moeten ons inspannen om realistisch te blijven. Het is niet gemakkelijk om contacten met Rusland en met het Patriarchaat Moskou te onderhouden. Ons aartsbisdom moet de canons van de kerk strikt volgen, maar zich tegelijkertijd niet mengen in de politiek van Rusland, of die van de patriarch van heel Rusland. Wij moeten voortdurend afstand houden door degenen die te lijden hebben van de oorlog, te helpen.

Wij hebben als voorschrift niet met andere kerken te concelebreren, vooral niet met de patriarch van Constantinopel. De verhoudingen tussen de orthodoxe kerken zijn eveneens gecompliceerd, men zou zelfs kunnen zeggen dat de oecumenische verhoudingen verslechterd zijn. Moskou maakt aanspraak op eenheid, maar verwoest die in feite. Op 27 mei vorig jaar verklaarde het concilie van de Oekraïens-Orthodoxe Kerk zich onafhankelijk van de ROK. en dat is zeer bedroevend.

De relatie van ons aartsbisdom met de ROK is canoniek van aard: de bisschop staat in verbinding met de Heilige Synode. Ik geloof dat zo’n verbinding juist een verbinding is met de Synode, en niet met een concreet persoon. Het besluit van 2019 heeft de eenheid van ons aartsbisdom met de ROK hersteld. We hebben de hoop dat niet alle leden van de Heilige Synode de eenzijdige visie van de patriarch op de oorlog delen. Wij blijven dus bij de Heilige Synode en wij laten ons in ons aartsbisdom niet in met politiek. Het is onaanvaardbaar de preekstoel te gebruiken voor politieke doeleinden. Wij bedrijven ook geen politiek in onze kathedraal van de H. Alexander Nevskij in Parijs, maar wij bidden voor de vrede.

Wij hebben patriarch Kyrill gesmeekt de burgerlijke autoriteiten op te roepen tot een zo snel mogelijke vrede. Jammer genoeg is hijzelf betrokken bij het oorlogsproces; het was bedroevend hem te zien, gekleed in kakikleurige gewaden, terwijl hij gelovigen opriep zich op te offeren. Waarom doet hij dat? Om zich meester te maken van een stuk grond of om de Oekraïners te verdelgen? Is dat de missie van de kerk? Het is voor mij een grote foltering en een bron van innerlijke vertwijfeling wanneer de kerk oproept tot de oorlog, zelfs als die “metafysisch” is. De kneep zit hem in het begrip “metafysisch”, ieder van ons voert die tegen zijn eigen hartstochten, maar Rusland voert een echte oorlog tegen de Oekraïne.

En dat gebeurt na talrijke offers die de gelovigen hebben gebracht in het Sovjettijdperk, een periode waarin de heiligheid van de kerk groeide en nu wordt die heiligheid teniet gedaan op een wijze die doet denken aan de manier waarop de Sovjetmacht miljoenen mensen heeft vermoord. Ik zeg: wij vertrappen het bloed van onze martelaren.

Het bloed van hen zou juist moeten aanzetten tot vrede, tot liefde tussen mensen. Wonden kunnen alleen door nederigheid genezen. Maar wie heeft die nederigheid? Nu doden Russen Oekraïners, Oekraïners verdedigen zich en doden Russen… Wie kan hen met elkaar verzoenen en hun wonden genezen? Dat gaat veel tijd kosten, en vooral is er van beide zijden veel medelijden nodig. Ik denk dat de terugkeer naar de oude grenzen, zoals de Verenigde Naties dit aanbevelen, een voorwaarde is voor genezing.’

Vertaling: Aartspriester Theodoor van der Voort / bewerking: Christel Jansen

Het volledige interview is te vinden in de nieuwsbrief (maart/april 2023) van de Orthodoxe parochie van Deventer: Orthodoxe Parochie Deventer (petrusenpaulus.eu)

Van pelgrimage naar hulpverlening – priester Basilios Khamis over de inzet van zijn gemeenschap na de aardbeving.

Door Christel Jansen en Leo van Leijsen.

Basilios Khamis, bisschoppelijke vicaris van de Antiocheens Orthodoxe Kerk (AOK) in Nederland, vertelt over de hulpverlening vanuit zijn geloofsgemeenschap in Nederland voor de getroffenen van de aardbeving in Turkije en Syrië. ‘Wat staat ons nu nog te wachten, een tsunami?’

Basilios Khamis toont ons foto’s van de Petrus- en Pauluskathedraal  in Antiochië. Er resten alleen nog brokstukken steen. Hij was van plan geweest er een pelgrimage naartoe te organiseren, in plaats daarvan kwam er een hulplijn opgang. Vanuit het patriarchaat in  Antiochië kwam er een oproep die in Nederland  de naam ‘Hartekreet’ kreeg. Khamis: ‘Hartekreet verwoordt goed hoe we ons voelen, onze harten huilen van ellende. Voor de Syriërs is het extra zwaar, na twaalf jaar oorlog, daaroverheen corona en recentelijk dan de aardbeving. Wij vragen ons af: komt er nu nog een tsunami?’

‘Antiochie  (‘Antakya’ in het Arabisch) is een belangrijke zetel voor ons en voor alle christenen,’ vertelt Khamis, ‘maar de stad is vaker geteisterd door aardbevingen. Die van dit jaar is de achtste in de geschiedenis van de stad.’

Handjevol gelovigen

In 2014 kwam Khamis  naar Nederland om zich in te zetten voor de zielzorg voor de Grieks Orthodox Syriërs in ons land.  Voor het uitbreken van de oorlog woonde er een handjevol gelovigen in Nederland, maar door de oorlog is hun aantal behoorlijk toegenomen. Er wonen inmiddels zo’n vijfhonderd gezinnen verspreid over het land .

Khamis: ‘Officieel hebben wij onze kerk in Utrecht. In de Bilt gebruiken we de Michaelkerk, en er is  een gemeenschap in Enschede. Meteen na de aardbeving kwam er hulp opgang onder de groep gelovigen hier. We hebben een paar containers met spullen naar Syrië gestuurd, maar het is ingewikkeld daar om alles te regelen. Ook bij het doneren van geld loop je tegen problemen aan. Naar Turkije kun je gewoon geld overmaken, dat loopt via het patriarchaat, maar naar Syrië moet je contant  geld sturen. Dat komt mede door de sancties, die zijn weliswaar tijdelijk gestopt, maar het probleem met het wisselen van het geld blijft, je verliest zoveel waarde.

Vanuit mijn functie heb ik meer contact met onze parochianen in Aleppo en Latakia in Syrië.  De bisschop daar,  Ephraim Maalouli, ken ik nog vanuit mijn jeugd. Hij vertelde mij in de eerste week na de beving dat ze in de licht beschadigde Sint Eliaskerk 1800 mensen opvingen. Hij stuurde mij foto’s… voor ons was het vreemd om mensen in de kerk te zien slapen, alsof het een soort schuur is.’

Van de zeven ‘levende kerken’ in de regio rond Antakya zijn er zes verwoest, iconostases zijn verloren gegaan. Alleen de kerk van Mersin (Turkije) is nog intact, die diende de eerste maand als hotel, nu is het een soort opslagplaats voor hulpverlening.

Priester op zoek naar iconen in de resten van de kathedraal

Insjallah

Bij de hulpverlening wordt er waar mogelijk samengewerkt met andere organisatie, maar soms is het door de politieke situatie moeilijk om mensen te bereiken.  Khamis: ‘In een gebied bij de grens van Turkije, ten noorden van Aleppo, heeft men een anti-Syrische overheid. Het was echt onmenselijk dat daar geen hulp kon komen.  Het patriarchaat probeerde om hen iets te sturen, dat liep via onze gemeenschappen in Turkije , vanuit Alexandretta. Het is maar gedeeltelijk gelukt: direct na de aardbeving, konden we er dekens en matrassen en voeding naartoe krijgen.’

Problemen met de Syrische overheid zijn er volgens Khamis verder niet echt geweest. ‘De staat helpt ons dingen te faciliteren. Stel, wij willen een zaal gebruiken of een school: dan gaat dat in overleg. Als het nodig is een ruimte te verbouwen of herstellen, dan springt het patriarchaat bij. Wij moeten transparant zijn naar de staat, en naar de organisaties van wie we geld krijgen. Onze kerk heeft al decennia geleden een organisatie in het leven geroepen,  GOPA (Grieks Orthodox Patriarchaat Associatie), die ooit werd opgericht toen in Irak de problemen begonnen en daarna de oorlog in Syrië uitbrak. GOPA is een grote organisatie met veel afdelingen en hun slogan luidt: Peace in action. Wij willen ons geloof in praktijk brengen. 

In Nederland wordt onder andere samengewerkt met orthodoxe parochies van andere jurisdicties. Met name van de inzet van de Oekraïense gemeenschap voor de getroffenen van de natuurramp is de vicaris onder de indruk. ‘Hun leed is nog zo vers, maar ze hebben dezelfde problemen en zijn sterk van geest.

Mensen van onze gemeenschap organiseren activiteiten om geld op te halen, laatst gaf iemand een concert in Rotterdam. En nee, we halen niet zoveel op als giro 555, maar voor een aantal mensen zijn wij een veilige weg. Als mensen binnen onze kerk vragen of het geld echt goed terecht komt, zeggen wij “Insjallah”, we hopen het.’

Wie aboena Basilios Khamis en zijn mensen wil helpen met welk bedrag dan ook, kan dit overmaken op rekeningnummer NL16 INGB 0007235738 van de Antiocheens Orthodoxe Kerk in Nederland  (AOKiN), onder vermelding van “Hartekreet”.

De moed om zich uit te spreken – Russische theologen tegen de oorlog in Oekraïne

Een groep Russische theologen sprak zich eind vorig jaar uit tegen de oorlog in de Oekraïne en vooral tegen de vermenging van kerk en staat. De Kerstverklaring is ingegeven door de situatie in Rusland maar bevat in feite een universele boodschap. Heleen Zorgdrager, hoogleraar Systematische Theologie en Genderstudies aan de Protestantse Theologische Universiteit, kwam via een Belarussische kennis in contact met de opstellers van de Verklaring. Die wilden anoniem, schriftelijk op haar vragen in gaan. Zorgdrager bood aan om op ons Platform de tekst van het interview integraal te plaatsen.

In december wilde een groep theologen in Rusland, die door de oorlog ‘genoodzaakt’ waren om oecumenisch te gaan werken, een daad stellen door zich uit te spreken tegen de oorlog in Oekraïne en daarmee ook het stilzwijgen van de Russische kerkgemeenschappen aan de kaak stellen. De groep werkt sinds vorig jaar juni samen en heeft de Verklaring uitgebreid voorbesproken. Zorgdrager was getroffen door de krachtige taal, de durf en de kritisch-theologische getuigenis, die haar deed denken aan de Barmer Thesen uit 1934 waarin een groep protestantse christenen onder de naam ‘Belijdende Kerk’ zich uitsprak tegen de vermenging van kerk en staat. Een thema dat destijds urgent was in nazi-Duitsland, maar ook nu helaas weer in Rusland. Een thema ook dat nauw verbonden is met de naam van de Dietrich Bonhoeffer (1906-1945), de theoloog en kerkleider die symbool staat voor het verzet tegen een misdadig regime en voor martelaarschap.

Hoe kwamen jullie op het idee van een Kerstverklaring?

We begonnen als een kleine groep van lokale kerkleiders in een van de Russische metropolen. We lazen teksten van Bonhoeffer en spraken over de relevantie ervan voor onze situatie. We baden voor Oekraïne en Rusland. Er kwam een Bonhoeffer-kenner bij uit een andere stad. In juni vorig jaar kwamen we voor het eerst bijeen, daarna elke drie of vier weken. In oktober lazen we de Barmer Thesen. Toen zijn we op initiatief van een van ons begonnen aan het opstellen van een tekst die onze visie op de huidige situatie weergeeft en ingaat op wat de roeping van christenen zou zijn.

Ons aanvankelijke doel was een theologische tekst die ons zelf helpt te begrijpen wat we geloven en waarom we het geloven. Als je in een land leeft met een fascistische ideologie begin je al gauw te denken: ‘Misschien ben ik de enige die het fout heeft of gek is, en is ieder ander normaal ?!’ De Kerstverklaring zelf is beknopt, slechts drie pagina’s, maar er is een theologische appendix bij van vijftien pagina’s. Uiteindelijk besloten we de declaratie met veel tamtam naar buiten te brengen, een media event om een breed publiek te bereiken.

Welke overeenkomst zien jullie tussen de situatie waarin de Barmer Thesen geschreven werden en de huidige toestand in Rusland?

De religieus-politieke constellatie van Nazi-Duitsland en hedendaags Rusland vertoont zeker overeenkomsten. Om er enkele te noemen: (1) onze verklaring werd onmiddellijk en voorspelbaar ‘politiek’ genoemd door de tegenstanders ervan, omdat het de aannames waarop de regering deze oorlog baseert en promoot aan de kaak stelt; (2) het is riskant, we kunnen gearresteerd worden en tot gevangenisstraf worden veroordeeld; (3) een andere overeenkomst is dat wanneer christenen iets naar buiten brengen het al gauw als ‘zondig’ wordt bestempeld, en dat danken we volledig aan de Russische kerk en hoe zij verstrengeld is geraakt met de staat én aan de simplistische uitleg van Romeinen 13.

Maar belangrijke verschillen zijn er ook: (1) De Barmer Thesen vormden een protest tegen de pro-Nazi geestelijkheid die onrechtmatig de kerkelijke leiding overnamen, terwijl de Russische staat hier nog steeds hardhandig moet optreden tegen welke kerk dan ook; (2) De Barmer Thesen spraken uit dat de officiële kerk Gods kerk niet meer was en claimden de ‘Bekennende Kirche’ (Belijdende Kerk) als de ware evangelische kerk. Zulke grote doelen heeft onze verklaring niet. We hebben ook niet de behoefte om bepaalde mensen of bewegingen aan te vallen, maar wel willen we wijzen op verkeerde theologische benaderingen; (3) en wij wilden het praktisch houden, een oproep doen om in actie te komen, een proces op gang brengen.

Om voor de hand liggende redenen willen jullie anoniem blijven. Maar kunnen jullie iets vertellen over de groep, hoe groot is die en werkten jullie al eerder oecumenisch samen?

Dit is echt mooi aan onze groep, we zijn 50% protestants en 50% orthodox. Dus we zijn oecumenisch maar dat is helemaal een gevolg van de oorlog. Niemand van ons was daarvoor betrokken bij een oecumenische beweging en had, op een paar op zichzelf staande bijeenkomsten die informeel oecumenisch waren, geen ervaring in dit soort samenwerking. We danken God voor deze eenheid in diversiteit. We zijn met een tiental mensen betrokken bij het initiatief, vier van ons hebben de tekst geschreven. Die hebben we daarna ook voorgelegd aan 25 tot 35 andere priesters en diakenen, de meesten ervan wonen niet in Rusland, maar sommigen wel, zoals wij. Zij hielpen ons de tekst te verbeteren.

Hadden jullie overleg met Oekraïense christenen tijdens het opstellen van de verklaring? Kenden jullie (sommige van) hen al voor 24 februari 2022? Hoe zou je jullie onderlinge verstandhouding beschrijven?

Niemand van ons had uitgebreid contact met een van onze geloofsgenoten daar. Een paar van ons waren bevriend met een docent aan het seminarie van Charkiv in Oekraïne die ook regelmatig in Sint-Petersburg les gaf. Het is niet makkelijk om met hem in contact te blijven, maar wel heel inspirerend en steunend.

Een van ons heeft toen de oorlog uitbrak een online vriendengroep opgezet en ook dat bleek een bron van wederzijdse bemoediging. Een paar van hen lazen de verklaring in de conceptfase en gaven feedback. Hun perspectief was belangrijk voor ons en een van hen heeft zich aangesloten bij ons kernteam. Maar in het algemeen gesproken droegen de Oekraïners weinig bij aan de tekst, en dat is jammer.

© Wikimedia Commons: Vyacheslav Kirillin

Met de Kerstverklaring roepen jullie ‘alle christenen van Rusland’ op om in actie te komen. Hoe is de respons tot nu toe?

Goede vraag. Het is moeilijk te zeggen wat de impact is. We krijgen beperkt e-mails in onze anonieme mailbox, er zijn 5000 views op Youtube, en 250 volgers op ons Telegramkanaal. Sociale media zijn een gevaarlijke plaats in Rusland vandaag (en Instagram/Facebook zijn geblokkeerd behalve dan met VPN), we verwachtten dus niet dat de verklaring vaak gedeeld zou worden. Maar er zijn wel degelijk posts op Facebook, meestal voorzien van een commentaar waarin ze uitleggen waarom ze het wel of niet met de tekst eens zijn. Een belangrijke krant als Novaya Gazeta en de nieuwszender SOTA (beiden onafhankelijke media) hebben aandacht aan de verklaring besteed. En het belangrijkst, op een tiental Telegramkanalen, zijn we genoemd en zo kwam ons profiel naar boven, al was het vaak op een negatieve manier.

Op YouTube en Telegram verschenen veel negatieve commentaren afkomstig van ofwel gehersenspoelde personen, maar waarschijnlijker van trollen die betaald worden door Prigozhin (oprichter van de Internet Research Agency in St Petersburg en baas van de Wagnergroep / HZ). Ze noemen ons ‘hypocrieten’ en ‘waar waren jullie toen de nazi’s de Russisch-sprekenden in de Donbas vermoordden?’ 

Hoe zijn de reacties vanuit Oekraïne?

De helft van de reacties is positief, de andere helft kritisch. Ze vinden dat we de ideologie achter de oorlog niet echt afwijzen, maar dat doen we wel. In de appendix verwerpen we nationalisme, imperialisme en de ‘Russische Wereld-ideologie (Russkiy Mir) en sommigen vonden onze ‘anonieme’ pogingen om de oorlog te veroordelen vooral laf.

Maar via mail kregen we ook positieve reacties, zeker de helft kwam van Oekraïners die ons bedankten of schreven: ‘Ik heb altijd geweten dat niet alle Russische christenen tegen ons waren!’

Hoe zit het met jullie veiligheid na publicatie van de Verklaring?

Tot nu toe is alles nog oké. God is genadig.

Wat zouden jullie willen zeggen tegen mensen die beweren dat jullie verklaring en uiting van solidariteit met het Oekraïense volk nogal laat komt. De oorlog begon immers al in 2014 in de Donbas met de bezetting van de Krim?

We vragen de mensen in Oekraïne: vergeef ons dat wij als kerk zo apathisch zijn geweest. Deze verklaring is een poging om dit recht te zetten. Want hoe vervelend het misschien ook mag klinken, wij hadden gewoon tijd nodig om onze gedachten te scherpen en onze werkwijze te bepalen. Aan de Russen vragen we om zich bij ons aan te sluiten en zich te verzetten tegen het kwaad, zelfs al heeft het een tijd geduurd voordat we zelf zover waren.

Tot onze grote spijt hebben we de bezetting van de Krim en Donbas niet ter harte genomen, of zelfs stilzwijgend gesteund. Onze meningen hierover liepen uiteen en een aantal van ons was nog behoorlijk jong in 2014. We moeten daarvoor berouw tonen: sommigen vinden dat we dit  collectief moeten doen omdat dit vitaal zou zijn voor onze beweging en de toekomst van Rusland, anderen zijn het hier niet mee eens. Maar degenen die geloven in collectief berouw menen dat dit vereist dat we spijt betuigen voor onze steun aan en/of stilzwijgen ten tijde van de annexatie van de Krim en delen van de Donbas.

‘We zijn ervan overtuigd dat het onacceptabel is als christenen zich in deze oorlog aan de kant van de agressor scharen,’ schrijven jullie. Klopt het dat jullie geen principiële pacifisten zijn?

Precies, dat hebt u goed begrepen. We nemen Bonhoeffers woorden serieus: ‘De kerk zou niet moeten zeggen, we haten alle oorlogen,’ maar: ‘Deze oorlog is misdadig, doe er niet aan mee,’ of ‘Deze oorlog is rechtvaardig, je kunt je ervoor inzetten.’

In de Verklaring wordt kritisch gekeken naar het begrip patriottisme, zoals dat in de morele leer van de Russisch Orthodoxe Kerk (ROK) is ontwikkeld en ook door de Russische staat wordt uitgelegd. Vervolgens beschrijven jullie hoe een christen patriottisme zou moeten bevorderen (‘een van de hoogste vormen van patriottisme’) en dat komt nogal verheven over. Wat bedoelen jullie er in concreto mee?

Wij zien het zo: de staat heeft het woord ‘patriottisme’ gekaapt en het gelijkgesteld aan het steunen van de tsaar-president met zijn kwaadaardige initiatieven. Het is vanzelfsprekend dat je je inzet om de situatie in je land te verbeteren en we geloven als christen dat het dienen van Jezus Christus, onze Heer, het beste is wat een land of gemeenschap kan overkomen. We geloven ook dat christenen een speciale opdracht hebben naar hun lokale gemeenschap en dus ook naar hun land. We baseren ons op de Bases of the Social Doctrine of the Russian Orthodox Church, een document dat de ROK-leiding in 2001 aannam waarin staat dat christenen het recht hebben om zich tegen de staat uit te spreken wanneer hun geweten dat van hen vraagt.

Julie roepen christenen op tot vijf concrete zaken. Een aantal valt onder burgerlijke ongehoorzaamheid, zoals protesteren tegen de oorlog. Roepen jullie op tot zelfopoffering?

We hebben hier onderling veel over gediscussieerd: hoe kom je in verzet tegen de oorlog? Protesteren is illegaal en wordt direct gestopt, maar er zijn andere manieren om je uit te spreken tegen de oorlog. We hopen dat wij mensen inspireren als ze begrijpen dat wij door zelf in de anonimiteit te werken niet oproepen tot zinloze arrestaties, maar eerder tot een principiële, verstandige en efficiënte manier om je tegen de oorlog te verzetten, met name binnen de setting van de kerk.

Wat je kunt doen:

  • Help vluchtelingen waar mogelijk;
  • Praat in op mensen in je omgeving;
  • Plak anti-oorlogsstickers of spuit graffiti;
  • Maak slim gebruik van de sociale media.

Maar uiteindelijk vinden we dat we als christenen luider van ons moeten laten horen nu het kwaad almaar toeneemt, en dat betekent risico’s nemen om Christus na te volgen in het Rusland van nu.

Hoe verklaar je dat veel christenen in Rusland ongevoelig zijn tegenover het lijden van hun broeders en zusters in Oekraïne? De onwil om te luisteren, begrijpen en empathie te tonen heeft geleid tot een breuk in langdurige kerkrelaties, zoals tussen de Russische en Oekraïense Baptisten. Heb je een idee waarom het gros van de mensen eerder de staat gelooft dan hun geloofsgenoten?

Dan vraag ik u: we kennen mensen die hun eigen kinderen of ouders in de Oekraïne de rug toekeerden… hoe verklaar je dit? Zulk gedrag kun je gewoon niet verklaren, zelfs nauwelijks onder ongelovigen.

Het Orthodoxe geloof (Ruslands traditionele kerk) geeft de voorkeur aan esthetiek boven ethiek. Voor velen betekent het dat de Russische kerk geen duidelijk antwoord heeft op ethische kwesties, maar dat is het niet alleen. Het is ook de fout van orthodoxe theologen die sinds de val van de Sovjet-Unie weinig over ethiek hebben geschreven. Overigens geldt dit ook voor de katholieke en protestantse kerken in Rusland.

We vinden het echt afschuwelijk dat de laatste banden die er nog waren tussen de denominaties – orthodoxen en ook protestanten in Rusland en Oekraïne deelden al van voor de revolutie van 1917 een denominatie die de landen overbrugde – zijn verbroken, al verslechterde de onderlinge relatie al vanaf 2014. Het is vooral tragisch wanneer je bedenkt dat dit kwaad door de staat bewust is ingezet en dat de christenen er in mee zijn gegaan.

Dit brengt ons in een lastig pakket: moeten we begrip hebben voor ernstige zonden die zijn begaan of moeten we juist uitspreken hoe wanhopig en verdrietig we zijn en dat we daar geen verklaring voor hebben.

Taras Dyatlik, een Oekraïense Baptistische theoloog uitte kritiek op de Kerstverklaring (13 januari op Facebook): de oorlog wordt veroordeeld, maar niet de redenen waarom Rusland de oorlog tegen Oekraïne is begonnen. Hij doelde hierbij vooral op een veroordeling van de ideologie van de ‘Russische Wereld’ waarin het bestaan van Oekraïne als land én als volk wordt ontkend. Wat vinden jullie van deze kritiek?

Wij hebben groot respect voor Taras Dyatlik en nemen zijn kritiek uiterst serieus. Wij vermoeden dat hij alleen de verklaring heeft gelezen en niet de theologische appendix waarin staat dat nationalisme en imperialisme haaks staan op een gezonde samenleving en kerk. Maar hij heeft gelijk, we hebben te weinig tijd besteed aan het uitwerken van de oorzaken van deze immorele invasie van ons buurland.

Myroslav Marynovych, vice-rector van de Oekraïense Katholieke Universiteit en mede-oprichter van de Oekraïense Helsinki groep in de jaren tachtig, een morele en spirituele autoriteit, zei: ‘Oorlog is een gelegaliseerde nulsom, wat wil zeggen dat als er iemand wint, de ander verliest. En ik wil dat Oekraïne wint en Rusland verliest. Daarvoor moeten er een aantal fases worden doorlopen:

•  Vernietiging van het criminele regime in Rusland;

  • Iedereen die zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmisdaden voor de rechter brengen;
  • Schadevergoedingen ter compensatie van het enorme leed dat de Oekraïners zowel op moreel als materieel gebied is aangedaan;
  • En vooral: het Russische volk moet berouw tonen, al zal dat niet van de ene op de andere dag gebeuren. Ook zullen er mensen zijn die niet begrijpen dat verzoening niet meteen vanzelfsprekend is.(deze voorwaarden zijn nader uitgewerkt in het ‘Sustainable Peace Manifesto. Never Again 2.0’, februari 2023, ondertekend door een grote groep Oekraïense intellectuelen en leiders uit de culturele en maatschappelijke sector/ HZ).

Hoe zien jullie dat?

Wij willen niets liever dan verzoening, maar het heeft geen zin om het er zelfs maar over te hebben zolang als ons leger nog actief steden vernietigt, moordt en verkracht, rooft en plundert. De lijst van Marynovych lijkt dus alleszins gerechtvaardigd, al is er inderdaad geen consensus over ‘collectief berouw’. De meesten van ons vinden dat een mens individueel berouw moet tonen voor zijn zonden (denk aan onverschilligheid of zelfs steun aan de oorlog) voor het kwaad dat is verricht. Collectieve boetedoening kan te makkelijk als een uitvlucht worden gezien voor de christenen

Maar er zijn er ook onder ons die vinden dat we nu al kunnen beginnen. Zij willen dat de kerken (of mochten de christelijke denominaties en gemeenschappen dat niet willen, dan individuele christenen) nu al met schadevergoedingen beginnen en geld naar de Oekraïense kerken sturen die zoveel te lijden hebben.

Volgens ons is het tonen van berouw essentieel voor Ruslands toekomst. En als gezegd, sommigen vinden dat we dat gezamenlijk moeten doen, anderen zien dat als een individuele kwestie. Maar we zijn het er allemaal over eens dat leiders met meer macht en invloed zeker openlijk berouw moeten tonen over de misdaden of het niet aanwenden van hun invloed om op te staan tegen het kwaad.

Hoe zien jullie de toekomst voor Rusland en het Russische volk?

Een Russisch gezegde luidt: ‘Hoop sterft het laatst.’ Eschatologisch gezien is er de hoop dat hoe moeilijker dingen worden, des te makkelijker zal het zijn om het oude los te laten als dit allemaal voorbij is. Aan de andere kant, het valt maar te bezien hoe ons land en volk er spiritueel uitkomen…. In die zin is het moeilijk om positief te zijn. Ik geloof dat je kunt hopen dat gelijkgestemde mensen aan een toekomst voor Rusland zullen werken die zorgzamer, vriendelijker en meer christelijk is.

Wat betekent Exodus en bevrijding voor jullie in de huidige situatie?

Exodus is een wond in ons hart. Honderd jaar geleden ontvluchtten veel van de helderste geesten de Sovjetmacht, dat werd de ‘Russische Exodus’ genoemd, Nu, een eeuw later, herhaalt deze situatie zich. Wij hebben allemaal talloze vrienden die het afgelopen jaar uit Rusland gevlucht zijn. Het is moeilijk te geloven dat dit alles opnieuw gebeurt en het is enorm pijnlijk, voor iedereen: individuen, Russen en christenen.

Als het om bevrijding gaat, dan bidden we voor alle bezette gebieden in Oekraïne. Rusland geeft er een geperverteerde connotatie aan door steden die het eerst bezet en vernietigt vervolgens ‘bevrijd’ te noemen. En dus herinnert dit woord ons aan de morele verwarring waar zowel de kerk als de Russische samenleving nu in verkeren. Wij bidden om bevrijding uit het duister, voor licht en dat dit licht tot een duurzame en rechtvaardige vrede zal leiden.

Waarom vergeven Russen Poetin als het om deze oorlog gaat? Wij geloven niet dat dit ideologisch, en al helemaal niet theologisch, gemotiveerd is door de ‘Russische Wereld’, maar dat het komt door het vertekende idee dat Poetin de Russische staat is. Elke financiële steun, hoe weinig ook, ziet men als een genereuze geste van Poetin naar hen. En ja, het is zwaar om een zoon te verliezen in de strijd, maar Poetin heeft beloofd dat hij me in dat geval zou steunen. En ja, oorlog is slecht, maar Poetin belooft dat hij mijn pensioen zal blijven betalen…

We bidden erom dat onze mensen bevrijd worden van het idee dat Poetin alles oplost – of het nu om armoede, corruptie of onrecht gaat -, en dat ze leren te hopen op God en niet op de staat of de president.

Hoe kunnen christenen in Nederland een bijdrage leveren en jullie initiatief steunen?

We zouden graag zien dat jullie bidden voor de Oekraïne en het kerkelijk verzet hier. Onze inzet moet zowel concreet als spiritueel zijn: vergeet niet dat verandering van hart is wat we het meest nodig hebben, vooral om mensen te laten stoppen met elkaar kwaad berokkenen.

We kunnen materiële steun ook goed gebruiken. Duizenden getalenteerde jonge Russische christelijke kunstenaars, theologen en influencers zijn emigrant geworden. Veel van hen zouden met wat financiële steun kunnen uitgroeien tot wetenschappers en activisten en die hebben we nodig om ons ook vanuit het buitenland te ondersteunen. Help theologen bij hun studie aan een van jullie universiteiten of om ze te laten werken in het academisch circuit waar ze de problemen kunnen bestuderen waar de Russische kerk nu tegenaan loopt. Kunstenaars en influencers hebben middelen nodig om YouTube campagnes te beginnen en zo een tegenwicht te bieden tegen de Russische propaganda. Er zijn ook nog altijd manieren om hulp Rusland in te krijgen, om hen die moedig genoeg zijn en die van binnenuit werken, te helpen – zoals de leden van ons team.

Heleen Zorgdrager is naast hoogleraar Systematische Theologie en Genderstudies aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam, ook gasthoogleraar aan de Oekraïense Katholieke Universiteit in Lviv.

Haar artikel met een beknopte weergave van het interview is te vinden in: Verzet van Russische christenen • theologisch artikel • Theologie.nl

De Kerstverklaring is in Russische, Oekraïense, Wit-Russische en Engelse taal te vinden op https://christians4peace.com

Toneelbespreking: Niemand kan een nummer zijn

Door Josephien van Kessel.

Op zondag 2 april vond in de Nassaukerk te Amsterdam een indrukwekkende theateruitvoering plaats met de titel Niemand kan een nummer zijn. De voorstelling vertelt over het leven en de dood van ‘moeder’ Maria Skobtsova (meisjesnaam Elizaveta Pilenko), een Russische theologe, dichteres en kunstenares, die met haar gezin vluchtte voor de Russische revolutie van 1917, evenals zo’n twee miljoen andere Russen. Zij vestigde zich met zo’n 400.000 lotgenoten in ballingschap in Parijs, scheidde van haar man, werd  non en ontfermde zich over de Russische ballingen in de Franse hoofdstad.

Zoals de voorstelling laat zien was zij een belangrijke figuur in de Russisch-orthodoxe gemeenschap in Parijs. Zij was goed bevriend met de eveneens gevluchte religieuze filosoof Nikolai Berdiaev en beschouwde zichzelf als spiritueel dochter van de Orthodoxe priester Sergei Boelgakov. Met hun hulp richtte Maria de Stichting Orthodoxe Actie op en opende een opvanghuis voor arme en zieke ballingen waar dagelijks vele gratis maaltijden werden verstrekt. Ze verzamelde zelf de overgebleven groente en andere etensresten van de diverse Parijse markten en stond zelf in de gaarkeuken om soep te bereiden.

Naast al haar liefdadigheidswerk bleef Maria ook een kunstenares en filosoof: ze schreef talloze teksten die nog steeds ontdekt en uitgegeven worden door Les editeurs reunis in Parijs. Ook werkte ze elke vrije minuut aan een van haar vele geborduurde iconen. Ze ging hiermee door toen ze tijdens de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp terechtkwam vanwege haar hulp aan Franse en Russische joden tijdens de bezetting. Vak voor de bevrijding kwam ze om in het concentratiekamp Ravensbrück. Ze is eén van de weinige personen die zowel geëerd wordt in Yad Vashem, als heiligverklaard is in de Orthodoxe Kerk.

De voorstelling schetste in een intens uurtje een aangrijpend beeld van de harde en vaak armoedige realiteit van de Russische ballingen in Parijs, de persoonlijkheid van Maria Skobtsova, haar liefdadigheidswerk en haar sterven in het concentratiekamp. De spelers acteerden en declameerden overtuigend in het Pools, terwijl linksachter op het toneel de Nederlandse en Engelse ondertiteling werd geprojecteerd. Er klonk prachtig gezang in meerdere talen, waarbij de tekst van de liederen ook in vertaling werd geprojecteerd. Aan de rechterkant van het toneel verschenen filmbeelden van de Russische revolutie, de verbanning, en het leven in Parijs in de twintiger en dertiger jaren.

De regie was in handen van Joanna Troc, een actrice uit de regio Podlasie in oost-Polen met de hoofdstad Bialystok waar een grote Orthodoxe gemeenschap leeft. Ze wilde een stuk maken over een vrouw die een bijzondere rol in de kerk heeft gespeeld. Ze las de Poolse vertaling van het boek Moeder Maria (1891-1945) van Sergei Hackel, en wist dat de voorstelling over haar moest gaan.

Met een ad-hoc groep jongeren uit de regio ontwikkelde Troc gedurende een jaar deze voorstelling, en op uitnodiging van de landelijke vereniging Orthodoxe Jongeren Nederland kwamen ze naar Amsterdam.  De voorstelling verdiende een groter publiek dan aanwezig was bij deze enige opvoering in Nederland. Gelukkig is er een online uitvoering te zien op YouTube op https://www.youtube.com/watch?v=QEHf-kqgdec. De uitvoering begint na ongeveer 9 minuten.

Portret: Metropoliet Ioannis Zizioulas, een groot, betrokken theoloog (1931- 2023)

Door Zr. Hildegard C. Koetsveld.

“Wanneer iemand sterft, wordt er een tijdperk afgesloten”, zo valt dikwijls te horen. Maar bij metropoliet Ioannis Zizioulas denk ik eerder dat hij een nieuw theologisch tijdperk heeft ingeluid. Of tenminste dat hij de kans daarop heeft vergroot en een richting heeft gewezen. Op het feest van ‘De opdracht van de Heer in de tempel’ op 2 februari, door de Grieken Hypapante (Ontmoeting), genoemd, stierf hij om binnen te gaan in de toekomst van waaruit hij heeft geleefd en getheologiseerd. Remembering the Future is de titel van wat zijn laatste boek had moeten worden, maar dat nog niet verschenen is.

In dialoog met de ander

In onze westers theologische wereld heeft Zizioulas als Grieks-orthodox theoloog een nieuw type van theologiseren binnengebracht. Hij sprak en schreef vanuit een oorspronkelijke en dus creatieve visie, enerzijds diep geworteld in de kerkelijke traditie, vooral die van de kerkvaders, en anderzijds uitermate betrokken op de problemen van de huidige wereld. Zijn werkplek was niet alleen de stilte van de studeerkamer – die natuurlijk ook, want hoe zou hij anders fundamentele inzichten hebben kunnen laten rijpen en de worsteling hebben kunnen aangaan om ze te verwoorden. Hij verbleef  veelvuldig in conferentieoorden, zoals die van de Wereldraad van Kerken, waar hij jarenlang de woordvoerder was namens de orthodoxie. Ten dienste van het Oecumenische Patriarchaat van Constantinopel nam hij deel aan gesprekken met biologen, natuurkundigen en andere belanghebbenden over onder andere de milieucrisis. Voor hun inzichten, zoals bijvoorbeeld de evolutietheorie, was hij niet bang; integendeel, theologie en wetenschap hebben elkaar nodig als het om het heil en dus het leven van mens en wereld gaat, zij moeten elkaar bevragen en bevruchten, meende hij. Altijd ging hij naar de kern, niet zelden kritisch en polemisch, want het gaat in de theologie niet om welzijn of troost. Theologiseren is feitelijk een zaak op leven en dood.

Ook de collegezaal was hem, als hoogleraar, vertrouwd. Hij wist er aan orthodoxe, rooms-katholieke en anglicaanse studenten complexe materie, zoals de grote dogma’s van de vroege Kerk, eenvoudig uit te leggen en bracht de existentiële betekenis ervan aan het licht. En dan was er nog het oecumenisch overleg met de Anglicanen en met de Romeinse Curie, waar hij onder meer samen met kardinaal Willebrands werkte aan wederzijdse eucharistische gastvrijheid, waarin zij overigens niet geslaagd zijn. Dit verhinderde hem niet om met Rome in gesprek te blijven. Zo heeft Paus Franciscus hem betrokken bij de voorbereiding van zijn encycliek Laudato Si en ook in de documenten van het Synodaal proces is de invloed van Zizioulas onmiskenbaar aanwezig.

Altijd weer bereid tot ontmoeting moet hij veel gereisd hebben. Daar, waar hij zelf gevoed werd, van waaruit alles voortkwam wat hij te zeggen had en waarmee hij alle mogelijke onderwerpen altijd weer in relatie bracht, zijn thuis, was de eucharistie, de goddelijke liturgie. Daaruit ontstaat immers voortdurend de Kerk. Hij was met heel zijn wezen een kerkelijke mens. In 1986 werd hij tot bisschop gewijd, metropoliet van Pergamon.

Een ware theoloog

Het centrale thema van zijn denken is het persoon-zijn van God en van de mens en het relationeel-zijn van al wat is. Vrijheid en liefde zijn hierin kernbegrippen. Ze staan niet tegen over elkaar en ze beperken elkaar niet, maar ware vrijheid wordt gekenmerkt door liefde en liefde kan alleen maar bestaan in vrijheid. Dikwijls valt Zizioulas met de deur in huis; hoe moeilijk zijn tekst ook kan zijn, het is ‘spannende’ en existentiële lectuur. De hersens moeten hard werken en het hart wordt verwarmd. Zijn geschriften zijn diep theologisch – een echte theoloog noemde men hem en de Franse theoloog en Dominicaan, Yves Congar (1904-1995) zag hem al in 1985 als een van de origineelste en meest diepgaande theologen van onze tijd. Geen vermenging met psychologie of moraal, niet vertrekkend uit menselijke modellen, maar vertrekkend vanuit wat ons te zien gegeven wordt in de heilige Drie-eenheid.

Zijn oeuvre is, vergeleken met andere grote theologen, klein te noemen. De meeste van zijn boeken zijn geredigeerd door anderen. Het zijn verzamelingen van artikelen en bijdragen uit verschillende jaren rond een bepaald thema, zoals Gemeenschap en andersheid, aangevuld met hoofdstukken die speciaal voor het betreffende boek zijn geschreven, altijd in dialoog, antwoordend op vragen die hem stimuleerden zijn wijsheid en zijn denken te delen met vakgenoten in meerdere taalgebieden ten bate van de moderne zoekende en geseculariseerde mens. Ook zijn boeken zijn dus in dialoog met en met behulp van anderen ontstaan. Dat zou gefragmenteerd werk hebben kunnen opleveren, stukjes van een puzzel zonder synthese. Eenheid is er volgens mij wel, maar die gaat uiteindelijk aan alle denken vooraf en is niet door onze menselijke ratio te vatten en vast te leggen in een alomvattend systeem of afgeronde theorie. Er is een grens aan ons denken. Die is voelbaar aan de wijze waarop Zizioulas theologiseert, hij bewijst daarmee hoezeer hij een zoon van de orthodoxie is, al heeft het hem niet ontbroken aan kritiek juist ook van de kant van mede-orthodoxen. De coherentie in zijn werk is er door de samenhang in zijn visie op de relatie tussen God en de schepping, God en de mens en de mens en de schepping. Zijn Kerk- en mensvisie blijven steeds stevig gefundeerd op de grote dogma’s van Triniteit en christologie: alles komt samen in het mysterie van de Drie-eenheid en de menswording van Christus. Vanuit dat stralend centrum valt er op alles licht. Wel kan de lezer zich aanvankelijk ontregeld en in verwarring gebracht voelen: pas gaandeweg in steeds wisselende contexten worden de contouren helderder van wat hij bijvoorbeeld onder persoon-zijn verstaat. Je moet geduld hebben, maar voelbaar is dat er in deze teksten iets gebeurt, alsof er iets opengaat, alsof er iets van een inwijding in een andere leef- en denkwereld plaats heeft. Oude geloofswaarheden komen in een nieuw licht te staan, ze blijken zin te geven aan de meest fundamentele en meest actuele bestaansvragen.

Existentieel en universeel

Zijn theologie is een betrokken, existentiële theologie. Die is rationeel, zeker, en vraagt denkkracht. Maar hij vindt het wezen van het mens-zijn niet in rationaliteit, maar in zijn vrijheid zichzelf te overstijgen, te wonen in de persoon van de A/ander en deze Ander in de eigen persoon op te nemen. De meest bepalende relatie van de mens is God en de rest van de schepping. Dat wij deze relaties niet als bepalend beschouwen voor wie wij zijn, maar dat wij onze identiteit zoeken in het individuele ‘zelf’ is voor Zizioulas de oerzonde, bron van alle vervreemding en zo ook de wortel van de milieucrisis. In dit alles klinkt welhaast profetische urgentie door: niet slechts de redding van de individuele mens staat op het spel, maar het heil van heel de wereld en heel de kosmos. Tegelijkertijd benadrukt de metropoliet het alomvattende christelijke perspectief: niet alleen de menselijke ziel zal voor eeuwig leven in gemeenschap met God – door de orthodoxie theosis (vergoddelijking) genoemd – maar heel de geschapen, materiële wereld zal in het koninkrijk van God getransfigureerd worden, lichaam van Christus worden, bevrijd zijn van alle dood.

Vanuit dit visioen heeft Ioannis Zizioulas geleefd en gewerkt. Moge hij de volle werkelijkheid ervan nu zijn binnengegaan en het loon ontvangen voor zijn werk dat hij zelf steevast betitelde als zijn bescheiden bijdrage.

Zr. Hildegard C. Koetsveld is Benedictines van de O.L.Vrouwe Abdij te Oosterhout. Zij vertaalde John Zizioulas, ; Communion and Otherness’ (2006), in: Gemeenschap en andersheid. Skandalon, 2019

e-mail adres: zrhildegardc@gmail.com

Overlevering door toeval: het verhaal van de Kroniek van Johannes van Nikiu

Door Daria Elagina.

In 2023 is het precies 140 jaar geleden dat de eerste wetenschappelijke editie van de Ethiopische tekst, die bekend werd onder de titel Kroniek van Johannes van Nikiu, verscheen. Hermann Zotenberg publiceerde deze uiterst waardevolle historische bron in 1883. Sindsdien heeft de tekst veel aandacht gekregen, maar met name de laatste jaren leeft de belangstelling weer op onder wetenschappers wereldwijd.

Ik ben een filoloog en handschriftkundige aan de Universiteit van Hamburg. Momenteel werk ik aan een nieuwe editie van de Kroniek van Johannes van Nikiu, een project dat wordt ondersteund door de Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG, de Duitse Onderzoeks Stichting is vergelijkbaar met NWO bij ons) – onder project nummer 470097824. Als onderdeel van mijn filologisch werk bestudeer ik de geschiedenis van de tekst en verzamel materiaal over de diverse manuscripten die in omloop zijn. In dit artikel wil ik graag een klein inkijkje geven in de fascinerende geschiedenis van deze kroniek.

Aan het Ethiopische hof

In het jaar 1601 gaf de Ethiopische koningin-regentes Māryām Sǝnā samen met haar bondgenoot rās ʾAtnātewos (de Ethiopische eretitel rās betekent letterlijk ‘hoofd’) opdracht om een lange historische tekst uit Egypte van het Arabisch naar het Ethiopisch te vertalen, de taal waarin destijds manuscripten geschreven werden. Hoogstwaarschijnlijk wilden ze dat de jonge Ethiopische koning Yāʿqob, die tot grote teleurstelling van de koningin goede relaties onderhield met de Jezuïeten, deze tekst zou lezen en zo zou leren over de tegenspoed die mensen te verduren kregen die afweken van het ‘ware’, of het niet-Chalcedonische geloof. Dit geloof behoort tot een tak van het oosters christendom dat zich na het concilie van Chalcedon in 451 heeft afgescheiden van de destijds dominante kerk. De oriëntaals-orthodoxe kerken vallen hieronder, waaronder ook de Koptische Orthodoxe kerk van Alexandrië, de Ethiopische Orthodox Tewahedo Kerk en de Eritrese Orthodoxe Tewahedo Kerk. De historische tekst die was uitgekozen om te vertalen, verhaalde in de ogen van de Ethiopische intellectuelen heel duidelijk over de afvalligheid van de roomse kerk en was in de 7de eeuw na Christus geschreven door Johannes, de (Koptische) bisschop van de stad Nikiu. De tekst begint met het verhaal van Adam en Eva en culmineert in de val van de Romeinse overheersing in Egypte en de daaropvolgende verovering door de moslims.

Twee vertalers, een Ethiopische priester en een Egyptische deken, werkten lange tijd aan de vertaling van de tekst. Het Arabisch origineel stond vol met persoons- en plaatsnamen en gecompliceerde gebeurtenissen, zoals warrige verslagen over de farao Cheops en de Argonauten. Maar gelukkig voor ons lieten de vertalers een zeer uitgebreid colofon na in de vorm van een epiloog, zodat we een goed inzicht hebben in al van details, waaronder de namen van de vertalers, de datum en de brontaal. Na het afronden van de vertaling, werd er een beperkt aantal kopieën van de tekst verspreid in het land, in de vorm van prachtig bewerkte perkamenten manuscripten.

De ‘ontdekking’ van het Westen

Pas in de tweede helft van de 19e eeuw kwamen de manuscripten met de Ethiopische vertaling vanuit Ethiopië en Eritrea naar het Westen, mogelijk als onderdeel van een privé collectie van manuscripten of als onderdeel van een oorlogsbuit. De manuscripten gingen naar nationale bibliotheken en musea, en de tekst kreeg de titel waaronder die onder wetenschappers bekend is geworden: Kroniek van Johannes van Nikiu. De Ethiopische tekst verscheen voor het eerst in 1883 in een Franse vertaling (La Chronique de Jean de Nikioû) van de hand van de eerder vermelde oriëntalist en Arabist Hermann Zotenberg (1836-1894), ofschoon de tekst al meer dan drie eeuwen onder Ethiopische en Eritrese intellectuelen bekend stond als Yoḥannes Madabbǝr.

De vertaalde editie van de tekst opende een nieuwe bladzijde in de geschiedenis van de mensheid, vooral omdat in de tekst verhaald werd van de overwinning van Egypte door de moslims, een onderbelicht deel van de geschiedenis. Precies deze  editie zorgde ervoor dat de beroemde wetenschapper Alfred Joshua Butler (1850-1936) zijn baanbrekende boek De Arabische overwinning van Egypte en de laatste dertig jaar van de Romeinse overheersing (The Arab Conquest of Egypt and the Last Thirty Years of the Roman Dominion) in 1902 kon publiceren. Vanaf die periode zijn er enkele nieuwe manuscripten in Ethiopische vertaling ontdekt en verschenen er tal van tekstcommentaren, alleen tot nu toe is er nog geen betrouwbare informatie over de herkomst van de tekst in Egypte bekend.

De auteur en de tekst

Het staat vast dat de Kroniek van Johannes van Nikiu uit Egypte afkomstig is, ergens in de 7de eeuw. We weten dit aan de hand van de inleiding waarin staat dat de tekst is samengesteld door ene Johannes, bisschop van de stad Nikiu in Egypte. Dezelfde Johannes staat ook in andere Egyptische bronnen vermeld, zij het sporadisch. Hij wordt bijvoorbeeld genoemd in De geschiedenis van de Patriarchen van Alexandrië. Zo weten wanneer hij ongeveer heeft geleefd. De bisschop van Nikiu was tijdens zijn leven getuige van behoorlijk wat veranderingen en omdat hij zich baseerde op het werk van eerdere historici, besloot hij zijn versie van de geschiedenis op te schrijven, waarbij hij gebruik maakte van verschillende bronnen die hij aanvulde met ooggetuigenverslagen.

Verrassend genoeg is er nooit een manuscript of zelfs maar een fragment ervan gevonden in Egypte. We weten dan ook niet in welke taal – Koptisch of Grieks – de tekst van origine is geschreven, hoewel volgens een aantal wetenschappers het Koptisch meer voor de hand ligt. Wat we wel zeker weten is dat op gegeven moment de Kroniek van Johannes van Nikiu in het Arabisch is vertaald. Een Arabische versie van het manuscript kwam, bijna duizend jaar nadat Johannes het origineel opschreef, in handen van de twee vertalers die door leden van het Ethiopische hof waren ingehuurd. Dit is op zich niet verrassend, vertalingen vanuit het Arabisch maken deel uit van de Ethiopische literaire erfenis, maar wat wel opvalt is dat deze tekst, voor zover wij weten althans, alleen in het Ethiopisch is overgeleverd.

Het geheim mee het graf in

Gezien het algemene belang van deze tekst, valt het verder op dat informatie over de ontdekking ervan in Egypte schaars en onbetrouwbaar is. De vermaarde maar controversiële Franse Egyptoloog en kenner van de Kopten, Émile Amélineau (1850-1915), zinspeelt er in een van zijn publicaties uit 1890 op dat hij waarschijnlijk weet had van een Arabische versie van de Kroniek van Johannes van Nikiu (Amélineau 1890, xxxiv, n. 2.). Maar hij reageerde nooit op verzoeken van zijn collega’s om meer waardevolle informatie, noch publiceerde hij verder ook maar iets over het mogelijke bestaan van dit Arabische manuscript. Met deze houding riep hij zoveel weerstand op dat de prominente Walter Ewing Crum in zijn bibliografische aantekeningen over het christelijke Egypte, in 1917 tamelijk cynisch opmerkte: ‘Amélineau deed aan grootspraak (..) hij zou de herkomst van de Arabische tekst hebben geweten waaruit de Ethiopische versie was vertaald. Heeft hij het geheim mee het graf ingenomen?’ (Crum 1917, 53).

© Fotograaf Ctschroeder, Interieur van het Rode Klooster (het Klooster van Apa Psoi) in Egypte

Telkens opnieuw doen geruchten de ronde over de Arabische (en zelfs over de Koptische) manuscripten van de Kroniek van Johannes van Nikiu, maar tot nog toe bleek geen een ervan waar te zijn. Het zou kunnen dat ergens in een van de vele kloosterbibliotheken in Egypte een Arabische versie van het manuscript zou zijn, en dat het ergens in de toekomst wordt ontdekt, maar het kan ook zijn dat er nooit ook maar enig spoor in Egypte wordt gevonden. De enige kleine vingerwijzing naar het originele manuscript is de naam van de Egyptische vertaler die vermoedelijk was belast met het Arabische manuscript en die leidt ons naar het Rode Klooster (het Klooster van Apa Psoi) in Egypte, dat bekend staat als een belangrijk centrum voor Egyptisch christendom. Al zijn ook daar tot dusver geen sporen gevonden van de Kroniek.

Overlevering door toeval

Dit korte verhaal over de Kroniek van Johannes van Nikiu, een essentiële bron in de geschiedenis over de Arabische verovering van Egypte, toont ons hoe kwetsbaar geschreven bronnen zijn: de kwaliteit van perkament gaat achteruit, papier en papyrus vergaan tot stof, kleitabletten verkruimelen, teksten worden over gekrast of vervagen en schriftgeleerden kopieerden ze niet meer. Veel teksten overleven louter door toeval, en de Kroniek van Johannes van Nikiu vormt daarop geen uitzondering. Had de Ethiopische koninklijke familie niet de opdracht gegeven tot deze vertaling, hadden ze geen toegang gehad tot het Arabische manuscript en was het niet opgeschreven op duurzaam perkament, dan zouden we nooit over deze tekst hebben gehoord. Helaas gaat dat niet op voor andere teksten, een verlies dat onherstelbaar is. We weten veel over onze geschiedenis en we zullen er ongetwijfeld nog meer over te weten komen, maar we zullen nooit kunnen achterhalen welke teksten over ons verleden, voor altijd verloren zijn gegaan.

Over de auteur: Daria Elagina (1990), filoloog en handschriftkundige aan de Universiteit van Hamburg, verbleef als gastonderzoeker in maart 2023 aan het Instituut voor Oosters Christendom (IvOC).

Portret: Veniamin Novik – voorvechter van mensenrechten binnen de Russisch-Orthodoxe Kerk

Door Josephien van Kessel.

Juist in deze tijd dat de Russische overheid in de oorlog met Oekraïne oorlogsrecht en mensenrechten schendt en de Russisch-Orthodoxe Kerk (ROK) zich hier in de persoon van Patriarch Kirill achter lijkt te scharen, is het van belang het portret van een voorvechter van de mensenrechten binnen de ROK te schetsen in de persoon van de veel te vroeg overleden Higumen Veniamin (Novik).

Ik ontmoette Veniamin Novik in oktober 2008 op een internationale conferentie getiteld “Russische Sofiologie in de Europese Cultuur” die door het Bijbels Theologische Instituut St. Andreas samen met het Instituut voor Oosterse Kerken van de Universiteit van Regensburg was georganiseerd in Zvenigorod (RF).

Deelname van een priester-monnik aan een conferentie over Sofiologie, de studie over Sofia – de Wijsheid van God, ontwikkeld door Russische religieuze filosofen uit de Zilveren Eeuw (ca. 1890 tot 1920) zoals Vladimir Solovjov (1853-1900), Sergej Boelgakov (1871-1944) en Pavel Florenskij (1882-1937) -, was ook in 2008 niet vanzelfsprekend. Al in 1935 werd Sergei Boelgakov, in zijn functie van decaan van het St. Serge Orthodox Theologisch Instituut in Parijs, beschuldigd van ketterij vanwege zijn Sofiologie. De Sofiologie werd nooit een gangbare theologische mening binnen de Russisch Orthodoxe Kerk, die overigens ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens nooit enthousiast heeft omarmd. Veniamin Novik, die niet zozeer door de Sofiologie  als meer in het algemeen  door de Russische Religieuze Filosofie van de Zilveren Eeuw  was beïnvloed, kan als een van de weinige activisten en voorvechters van de acceptatie van mensenrechten en alternatieve theologische meningen binnen de ROK worden gezien.

Bekering onder het communisme

Higumen Veniamin (een higumen is hoofd van een klooster binnen de orthodoxe kerk) werd in 1946 geboren als Valerij Novik, zoon van een militair, in een niet religieus gezin. Hij rondde zijn opleiding aan het Polytechnisch Instituut te St. Petersburg (het toenmalige Leningrad) in 1976 af en werkte hierna enkele jaren als ingenieur. In de late jaren zeventig kwam Novik in contact met de intellectuele kringen rondom christelijke dissidenten en priesters als Aleksandr Ogorodnikov (1950), Dmitrij Dudko (1922-2004) en Aleksandr Men (1935-1990), die zich lieten inspireren door de religieuze renaissance en Russische religieuze filosofie van de Zilveren Eeuw. Deze priesters en dissidenten hadden allemaal te lijden onder vervolging door de autoriteiten. Dit belette bijvoorbeeld Alexander Men niet om een informeel netwerk van religieuze gemeenschappen op te richten waarin men vrijelijk over het geloof kon discussiëren. In deze tijd begon de bekering van Novik tot het orthodoxe geloof. Hij voegde zich hiermee bij een grote golf aan bekeringen van leden van de Russische intelligentsia in de jaren zeventig.

Na een voorbereidende studie aan het seminarie begon hij in 1983 een studie theologie aan de Geestelijke Academie van St. Petersburg, een van de drie nog toegestane geestelijke academies in de Sovjet-Unie (de andere twee waren in Moskou en Kiev). In 1987, aan het begin van de perestrojka tijd, verdedigde hij er zijn proefschrift en werd docent fundamentele theologie. In 1988 legde hij als 42-jarige ook de monastieke gelofte af en een jaar later werd hij gewijd tot hiero-monnik, een monnik die ook priester is. Zijn keuze voor het leven van een monnik, naast dat van een priester, is een bijzondere voor een man die volop in het seculiere sovjet leven stond. Voorwaarde voor het monnikendom was een ongetrouwde en celibataire status, terwijl van een Orthodoxe priester natuurlijk wel werd verwacht dat hij getrouwd was. Wellicht was juist de positie van monnik, die minder afhankelijk is van de bisschop, bepalend voor deze keuze.

Een geëngageerde monnik

Vanaf die tijd begon Novik te publiceren in diverse media, gaf interviews en trad op in tv shows met als belangrijkste thema’s de erfenis van de hierboven genoemde Russische religieuze filosofie uit de Zilveren Eeuw en de integratie van mensenrechten in de ROK. Dat hij ook openstond voor oecumene bewees zijn lidmaatschap in 1990 van de Gemengde Theologische Commissie voor de Orthodox-Katholieke Dialoog. Daarnaast begon hij vanaf 1995 ook les te geven aan het Katholieke Seminarie in St. Petersburg, waartoe maar weinig Orthodoxe priesters bereid zouden zijn. Hij was ook een van de weinige docenten die ervoor ijverden om het vak diaconie of sociaal werk op het lesrooster van de academie te krijgen, een vak waarvoor binnen de orthodoxe theologische opleiding van oudsher weinig aandacht was.

In 1997 verloor Novik zijn positie van docent aan de Geestelijke Academie als gevolg van het ondertekenen van een petitie tegen de nieuwe Russische wet “De vrijheid van geweten en religieuze organisatie” die de vestigingsmogelijkheden van nieuwe religieuze gemeenschappen ernstig inperkte en de Russisch Orthodoxe Kerk bepaalde voorrechten gaf. Dit was een zeer principiële stap voor een Russisch- orthodoxe monnik en priester om de rechten van andere geloofsgemeenschappen niet in te willen laten perken en dit werd hem niet in dank afgenomen door de kerkelijke autoriteiten. Na zijn ontslag besloot Novik zich volledig te wijden aan de studie van de sociale doctrine van de kerk, het verdedigen van de mensenrechten en hun christelijke fundering. Hij was actief als publicist, was medeoprichter van en zette zich in voor de Christelijke Democratische Partij, hield voordrachten en schreef talrijke artikelen in vooraanstaande Russische en westerse wetenschappelijke tijdschriften en kranten. In zijn goed bezochte lezingen kwam hij vaak humoristisch en ironisch uit de hoek, maar gaf ook blijk van zijn grote engagement en kennis. Gedurende zijn laatste drie levensjaren werkte hij weer als parochiepriester in St. Petersburg.

Leidende stem

Een belangrijk thema in de orthodoxe intellectuele kringen waarin Novik zich bewoog in de vroege Perestrojka-tijd, was de mogelijke bijdrage van religie en kerk aan een betere maatschappelijke orde. Novik nam hierin de positie in van een maatschappelijk liberale en oecumenisch gezinde orthodoxe priester die een liberale democratische maatschappijvorm op christelijke grondslagen wilde vestigen. In de loop van de negentiger jaren werd Novik een van de leidende stemmen in de poging om liberale democratie, mensenrechten en orthodoxe theologie te verzoenen. Hij verzette zich in toenemende mate tegen de conservatieve, monarchistische en nationalistische kringen binnen zijn kerk, die argumenteerden dat democratie en mensenrechten niet binnen de Russische traditie pasten. In zijn artikel “Russia – between Past and Future” in het tijdschrift Religion, State & Society noemde hij de kloof tussen deze twee kampen binnen zijn kerk zelfs een “schisma” (1994, nr. 22, p. 183).

Volgens Novik ontbrak het in Rusland ten enen male aan begrip van het objectieve recht waar ook instanties van de staat en de maatschappij zich aan moeten houden. Tevens vond hij dat mensenrechten en orthodox christendom niet alleen verenigbaar zijn, maar dat ze ook wezenlijk op elkaar betrokken zijn. Zijn bron was de Russische religiefilosofie, eind 19e begin 20e eeuw, en met name de eerder genoemde Solovjov en de religieuze filosoof Nikolaj Berdjajev (1874-1948), over wie hij regelmatig lezingen gaf. Novik was van mening dat vrijheid en gelijkheid uit het christelijke mensbeeld af te leiden zijn, in zoverre de mens naar het evenbeeld van God geschapen is.

Al voor de publicatie van de sociale doctrine door de Russisch Orthodoxe Kerk in 2000, sprak Novik zich uit voor een sterker engagement van de kerk in de maatschappij, zowel op het gebied van onderwijs, wetgeving, als sociale zorg. Hij vond daarnaast dat democratie de maatschappijvorm was die het beste bij de mens paste, en de verwezenlijking van de mensenrechten volgens een balans tussen vrijheid en gelijkheid garandeerde. Een belangrijk voordeel van de democratie als staatsvorm was dat het een te eenzijdige verering van God (volgens hem een zwakte van de traditionele orthodoxe kerk) en het eveneens te eenzijdige ideaal van solidariteit en ‘naastenliefde’ (volgens hem een dwaalweg van de communisten) met elkaar in evenwicht kon brengen. Zo sprak Novik zich ook uit tegen een te nauwe samenwerking van de kerk met de staat volgens het oude orthodoxe principe van de ‘symfonie tussen kerk en staat’: de kerk moet de staat niet dienen omdat zij daarmee wereldlijke belangen dient. De moderne secularisering en scheiding van kerk en staat, bevrijdt de kerk juist en brengt zowel vrijheid voor het individu als vrijheid van geloof. Novik benadrukte voortdurend de waarde van de mensenrechten, zoals vrijheid van geweten, vrijheid van het woord en vrijheid van associatie En hield dit vol tot hij aan zijn dood: Veniamin Novik stierf op 64 jarige leeftijd aan een hersentumor. Zijn stem wordt heden ten dage node gemist.


Pleased to meet (you) – Christel Jansen, onze nieuwe eindredacteur

Door Christel Jansen.

Vanaf 1 maart is Christel Jansen het nieuwe gezicht bij het Platform Oosters Christendom. Zij volgt Nick Pouls op in de functie van eindredacteur.

Christel is een veelzijdig journalist die voor diverse bladen en magazines (o.a. Trouw) publiceerde over uiteenlopende thema’s als spiritualiteit, vluchtelingeproblematiek en Oost-Europese culturele en politieke aangelegenheden. Vanuit het communicatiebureau Meesters in Communicatie (MiC) werkte ze jarenlang wetenschappelijke thema’s om naar artikelen voor een breed publiek, een taak die ze ook bij het Platform zal gaan uitvoeren. Christel krijgt daarnaast als opdracht mee om het platform waar mogelijk te verbreden en te streven naar meer volgers/lezers op de website, de nieuwsbrief, etc.

Christel is ook schrijver. Ze heeft tal van boeken op haar naam staan, van kinderboeken tot non-fictie voor volwassenen. Momenteel werkt ze aan een boek over de sluiting van de enige Ford-fabriek die Nederland gekend heeft (in Amsterdam, sluiting in 1981), als voorbeeld van de naoorlogse industrialisatiepolitiek. 

Aan de UvA studeerde Christel in de jaren tachtig Slavische taal- en letterkunde en Massacommunicatie. Momenteel is zij bezig met het afronden van de master Religiewetenschappen aan de Radboud Universiteit.

© portret Christel Jansen door HP van Velthoven

Boekbespreking: Marcel Poorthuis en Wilken Veen (red.), De Moderne theologen. Perspectieven op de 21ste eeuw. Amsterdam: Boom Uitgevers, 2022, pp. 798. ISBN 9789024430062. €49,90.

Door Nick Pouls.

In het boek worden negentig hedendaagse theologen besproken. Elke biografische schets is voorzien van korte fragmenten uit eigen werk. De hoofdstructuur van de bundel bestaat uit twee delen: theologie en confessionele identiteit en theologie thematisch. De theologie en confessionele identiteit is onderverdeeld volgens diverse stromingen binnen de monotheïstische godsdiensten. De theologie volgens thematische indeling richt zich op thema’s als interreligieuze dialoog, feminisme, Bijbelse hermeneutiek en pastorale zorg. De redacteurs hebben zich niet alleen op geijkte stromingen in de theologie gericht, maar ook op stromingen die een levendiger karakter kennen dan men in Nederland wellicht gewend is. Hierbij moet gedacht worden aan Black Theology, Aziatische theologie en Afrikaanse theologie. Door dit diverse pallet aan onderwerpen aan te snijden hopen de redacteurs dat Nederland zich weet te “bevrijden van zijn theologisch provincialisme” (p. 11).

De inleiding van deze bundel vangt (terecht) aan met de vraag: “Wat zijn moderne theologen?” Men zou op basis van de titel namelijk kunnen veronderstellen dat het om een tegenstelling tot ‘ouderwets’ gaat of als duiding voor de ‘moderne tijd’. De nadruk ligt volgens de redacteurs op “theologen die in de laatste veertig jaar nog actief waren” (p. 13). Voor de Oosters-Orthodoxe Kerken ligt de focus namelijk op de relatie tussen de Orthodoxie en de milieuspiritualiteit (p. 20). Hoewel er aan vele verschillende theologen van de Anglicaanse Kerk, Rooms-Katholieke Kerk, Protestantse Kerken, Islam, en jodendom aandacht is besteed, zal ik me voor deze boekbespreking beperken tot hoofdstuk 4, de Oosters-Orthodoxe theologen (pp. 233-262).

Het hoofdstuk is in de volgende secties onderverdeeld: introductie, Patriarch Bartholomeus, Kallistos Ware, Shenouda III en Johannis Zizioulas. De introductie is geschreven door Michael Bakker, het stuk over Bartholomeus door Jan Jorrit Hasselaar en de andere drie delen door Marcel Poorthuis. In de introductie van Bakker passeren verschillende Instanties de revue. De nadruk wordt gelegd op het Sint-Ireneaus Orthodox Theologisch Instituut, dat eerder was verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, maar nu is gevestigd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Bakker legt daarmee een relatie tussen de Oosters-Orthodoxe instanties en de academische wereld.

Hasselaar richt zich bij Bartholomeus vooral op zijn rol aangaande het milieu. Hiervoor zijn enkele welbekende teksten van Bartholomeus geselecteerd, waarmee de lezer gelijk een goede indruk krijg van het werk van de ‘Groene Patriarch’. Enerzijds laat dit vooral een positieve visie op Bartholomeus zien, die aansluit bij kwesties die veelvuldig worden besproken in de nationale en internationale politiek. Hoewel vooral de positieve interreligieuze dialogen die Bartholomeus aangaat met de Rooms-Katholieke Kerk worden belicht, ligt er weinig nadruk op Bartholomeus’ rol aangaande de Orthodoxe Kerken in Oekraïne. Dit was al een langlopende kwestie voor de Rusland-Oekraïne oorlog. Zowel Bartholomeus, als hoofd van het Oecumenisch Patriarchaat, als Kirill, als hoofd van de Russisch-Orthodoxe Kerk, hebben een aandeel gespeeld in het interreligieuze conflict van de kerken van Oekraïne.

Kallistos Ware is een bekend gezicht geworden van de Orthodoxie in het westen. Poorthuis benoemt terecht de twee scholen, namelijk de Russische-renaissance-school en de neopatristische school, die bepalend zijn geweest voor de positie van Ware. Als theoloog poogde Ware een synthese te bewerkstelligen tussen beide benaderingen, rekening houdend met de westerse traditie. Moderne vraagstukken gaat Ware niet uit de weg, zoals zijn standpunt over de vrouw en het ambt. Ware ziet namelijk geen bezwaar voor het vrouwelijke priesterschap en vindt dat er in de Orthodoxe Kerk nog te weinig is nagedacht over deze kwestie. Poorthuis heeft een goed overzicht gegeven van het werkzame leven van Ware en diens oeuvre.

De 117de koptische paus van Alexandrië en patriarch van de zetel van Sint Markus, Shenouda III is vooral bekend in het westen door zijn interreligieuze dialogen met de Rooms-Katholieke Kerk. Poorthuis laat goed zien dat Shenouda III in de precaire situatie van de kopten in Egypte zowel een geestelijke als diplomatieke rol heeft vervuld. Als geestelijke is Shenouda III geïnspireerd door de traditie van de woestijnvaders en monniken, waardoor menig publicatie van Shenouda III over spirituele meditatie gaat. Als diplomaat heeft hij zich vooral gericht op de verhoudingen tussen Arabieren en christenen.

De Triniteit heeft de Grieks-Orthodoxe bisschop en theoloog Johannis Zizioulas lange tijd in zijn greep gehouden. Poorthuis zet in zijn bijdrage de theologische reflectie van Zizioulas aangaande de Triniteit uiteen. Terecht merkt hij op dat voor Zizioulas: “de Triniteit tevens in verband [staat] met de relaties tot de buitentrinitaire werkelijkheid van de kosmos: schepping, openbaring en verlossing, waarbij evenwel Vader, Zoon en Geest bij elk van deze relaties zijn betrokken” (p. 257). De keuze voor Zizioulas als een van de vier Orthodoxe moderne theologen in dit handboek is opmerkelijk. Natuurlijk was Zizioulas een invloedrijk theoloog, maar ook zeer omstreden in de Oosters-Orthodoxe Kerken.

De lezer kan zich verheugen met deze interessante collectie aan invloedrijke theologen, waarbij de biografische schetsen helder zijn geformuleerd. Wel dient de lezer, mijns inziens, rekening te houden met de gemaakte selectie van de redacteuren. Gaat het om theologen die vooral vanuit een westers, al dan niet rooms-katholiek of protestants, perspectief invloedrijk zijn geweest? Het zou interessant zijn geweest om nader te kijken naar welke theologen als invloedrijk worden beschouwd vanuit de Oosters- en Oriëntaals-christelijke gemeenschap. Hoe zouden deze visies zich tot elkaar verhouden?