Overlevering door toeval: het verhaal van de Kroniek van Johannes van Nikiu

Door Daria Elagina.

In 2023 is het precies 140 jaar geleden dat de eerste wetenschappelijke editie van de Ethiopische tekst, die bekend werd onder de titel Kroniek van Johannes van Nikiu, verscheen. Hermann Zotenberg publiceerde deze uiterst waardevolle historische bron in 1883. Sindsdien heeft de tekst veel aandacht gekregen, maar met name de laatste jaren leeft de belangstelling weer op onder wetenschappers wereldwijd.

Ik ben een filoloog en handschriftkundige aan de Universiteit van Hamburg. Momenteel werk ik aan een nieuwe editie van de Kroniek van Johannes van Nikiu, een project dat wordt ondersteund door de Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG, de Duitse Onderzoeks Stichting is vergelijkbaar met NWO bij ons) – onder project nummer 470097824. Als onderdeel van mijn filologisch werk bestudeer ik de geschiedenis van de tekst en verzamel materiaal over de diverse manuscripten die in omloop zijn. In dit artikel wil ik graag een klein inkijkje geven in de fascinerende geschiedenis van deze kroniek.

Aan het Ethiopische hof

In het jaar 1601 gaf de Ethiopische koningin-regentes Māryām Sǝnā samen met haar bondgenoot rās ʾAtnātewos (de Ethiopische eretitel rās betekent letterlijk ‘hoofd’) opdracht om een lange historische tekst uit Egypte van het Arabisch naar het Ethiopisch te vertalen, de taal waarin destijds manuscripten geschreven werden. Hoogstwaarschijnlijk wilden ze dat de jonge Ethiopische koning Yāʿqob, die tot grote teleurstelling van de koningin goede relaties onderhield met de Jezuïeten, deze tekst zou lezen en zo zou leren over de tegenspoed die mensen te verduren kregen die afweken van het ‘ware’, of het niet-Chalcedonische geloof. Dit geloof behoort tot een tak van het oosters christendom dat zich na het concilie van Chalcedon in 451 heeft afgescheiden van de destijds dominante kerk. De oriëntaals-orthodoxe kerken vallen hieronder, waaronder ook de Koptische Orthodoxe kerk van Alexandrië, de Ethiopische Orthodox Tewahedo Kerk en de Eritrese Orthodoxe Tewahedo Kerk. De historische tekst die was uitgekozen om te vertalen, verhaalde in de ogen van de Ethiopische intellectuelen heel duidelijk over de afvalligheid van de roomse kerk en was in de 7de eeuw na Christus geschreven door Johannes, de (Koptische) bisschop van de stad Nikiu. De tekst begint met het verhaal van Adam en Eva en culmineert in de val van de Romeinse overheersing in Egypte en de daaropvolgende verovering door de moslims.

Twee vertalers, een Ethiopische priester en een Egyptische deken, werkten lange tijd aan de vertaling van de tekst. Het Arabisch origineel stond vol met persoons- en plaatsnamen en gecompliceerde gebeurtenissen, zoals warrige verslagen over de farao Cheops en de Argonauten. Maar gelukkig voor ons lieten de vertalers een zeer uitgebreid colofon na in de vorm van een epiloog, zodat we een goed inzicht hebben in al van details, waaronder de namen van de vertalers, de datum en de brontaal. Na het afronden van de vertaling, werd er een beperkt aantal kopieën van de tekst verspreid in het land, in de vorm van prachtig bewerkte perkamenten manuscripten.

De ‘ontdekking’ van het Westen

Pas in de tweede helft van de 19e eeuw kwamen de manuscripten met de Ethiopische vertaling vanuit Ethiopië en Eritrea naar het Westen, mogelijk als onderdeel van een privé collectie van manuscripten of als onderdeel van een oorlogsbuit. De manuscripten gingen naar nationale bibliotheken en musea, en de tekst kreeg de titel waaronder die onder wetenschappers bekend is geworden: Kroniek van Johannes van Nikiu. De Ethiopische tekst verscheen voor het eerst in 1883 in een Franse vertaling (La Chronique de Jean de Nikioû) van de hand van de eerder vermelde oriëntalist en Arabist Hermann Zotenberg (1836-1894), ofschoon de tekst al meer dan drie eeuwen onder Ethiopische en Eritrese intellectuelen bekend stond als Yoḥannes Madabbǝr.

De vertaalde editie van de tekst opende een nieuwe bladzijde in de geschiedenis van de mensheid, vooral omdat in de tekst verhaald werd van de overwinning van Egypte door de moslims, een onderbelicht deel van de geschiedenis. Precies deze  editie zorgde ervoor dat de beroemde wetenschapper Alfred Joshua Butler (1850-1936) zijn baanbrekende boek De Arabische overwinning van Egypte en de laatste dertig jaar van de Romeinse overheersing (The Arab Conquest of Egypt and the Last Thirty Years of the Roman Dominion) in 1902 kon publiceren. Vanaf die periode zijn er enkele nieuwe manuscripten in Ethiopische vertaling ontdekt en verschenen er tal van tekstcommentaren, alleen tot nu toe is er nog geen betrouwbare informatie over de herkomst van de tekst in Egypte bekend.

De auteur en de tekst

Het staat vast dat de Kroniek van Johannes van Nikiu uit Egypte afkomstig is, ergens in de 7de eeuw. We weten dit aan de hand van de inleiding waarin staat dat de tekst is samengesteld door ene Johannes, bisschop van de stad Nikiu in Egypte. Dezelfde Johannes staat ook in andere Egyptische bronnen vermeld, zij het sporadisch. Hij wordt bijvoorbeeld genoemd in De geschiedenis van de Patriarchen van Alexandrië. Zo weten wanneer hij ongeveer heeft geleefd. De bisschop van Nikiu was tijdens zijn leven getuige van behoorlijk wat veranderingen en omdat hij zich baseerde op het werk van eerdere historici, besloot hij zijn versie van de geschiedenis op te schrijven, waarbij hij gebruik maakte van verschillende bronnen die hij aanvulde met ooggetuigenverslagen.

Verrassend genoeg is er nooit een manuscript of zelfs maar een fragment ervan gevonden in Egypte. We weten dan ook niet in welke taal – Koptisch of Grieks – de tekst van origine is geschreven, hoewel volgens een aantal wetenschappers het Koptisch meer voor de hand ligt. Wat we wel zeker weten is dat op gegeven moment de Kroniek van Johannes van Nikiu in het Arabisch is vertaald. Een Arabische versie van het manuscript kwam, bijna duizend jaar nadat Johannes het origineel opschreef, in handen van de twee vertalers die door leden van het Ethiopische hof waren ingehuurd. Dit is op zich niet verrassend, vertalingen vanuit het Arabisch maken deel uit van de Ethiopische literaire erfenis, maar wat wel opvalt is dat deze tekst, voor zover wij weten althans, alleen in het Ethiopisch is overgeleverd.

Het geheim mee het graf in

Gezien het algemene belang van deze tekst, valt het verder op dat informatie over de ontdekking ervan in Egypte schaars en onbetrouwbaar is. De vermaarde maar controversiële Franse Egyptoloog en kenner van de Kopten, Émile Amélineau (1850-1915), zinspeelt er in een van zijn publicaties uit 1890 op dat hij waarschijnlijk weet had van een Arabische versie van de Kroniek van Johannes van Nikiu (Amélineau 1890, xxxiv, n. 2.). Maar hij reageerde nooit op verzoeken van zijn collega’s om meer waardevolle informatie, noch publiceerde hij verder ook maar iets over het mogelijke bestaan van dit Arabische manuscript. Met deze houding riep hij zoveel weerstand op dat de prominente Walter Ewing Crum in zijn bibliografische aantekeningen over het christelijke Egypte, in 1917 tamelijk cynisch opmerkte: ‘Amélineau deed aan grootspraak (..) hij zou de herkomst van de Arabische tekst hebben geweten waaruit de Ethiopische versie was vertaald. Heeft hij het geheim mee het graf ingenomen?’ (Crum 1917, 53).

© Fotograaf Ctschroeder, Interieur van het Rode Klooster (het Klooster van Apa Psoi) in Egypte

Telkens opnieuw doen geruchten de ronde over de Arabische (en zelfs over de Koptische) manuscripten van de Kroniek van Johannes van Nikiu, maar tot nog toe bleek geen een ervan waar te zijn. Het zou kunnen dat ergens in een van de vele kloosterbibliotheken in Egypte een Arabische versie van het manuscript zou zijn, en dat het ergens in de toekomst wordt ontdekt, maar het kan ook zijn dat er nooit ook maar enig spoor in Egypte wordt gevonden. De enige kleine vingerwijzing naar het originele manuscript is de naam van de Egyptische vertaler die vermoedelijk was belast met het Arabische manuscript en die leidt ons naar het Rode Klooster (het Klooster van Apa Psoi) in Egypte, dat bekend staat als een belangrijk centrum voor Egyptisch christendom. Al zijn ook daar tot dusver geen sporen gevonden van de Kroniek.

Overlevering door toeval

Dit korte verhaal over de Kroniek van Johannes van Nikiu, een essentiële bron in de geschiedenis over de Arabische verovering van Egypte, toont ons hoe kwetsbaar geschreven bronnen zijn: de kwaliteit van perkament gaat achteruit, papier en papyrus vergaan tot stof, kleitabletten verkruimelen, teksten worden over gekrast of vervagen en schriftgeleerden kopieerden ze niet meer. Veel teksten overleven louter door toeval, en de Kroniek van Johannes van Nikiu vormt daarop geen uitzondering. Had de Ethiopische koninklijke familie niet de opdracht gegeven tot deze vertaling, hadden ze geen toegang gehad tot het Arabische manuscript en was het niet opgeschreven op duurzaam perkament, dan zouden we nooit over deze tekst hebben gehoord. Helaas gaat dat niet op voor andere teksten, een verlies dat onherstelbaar is. We weten veel over onze geschiedenis en we zullen er ongetwijfeld nog meer over te weten komen, maar we zullen nooit kunnen achterhalen welke teksten over ons verleden, voor altijd verloren zijn gegaan.

Over de auteur: Daria Elagina (1990), filoloog en handschriftkundige aan de Universiteit van Hamburg, verbleef als gastonderzoeker in maart 2023 aan het Instituut voor Oosters Christendom (IvOC).

Ontdek meer van Platform Oosters Christendom

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder